Inclusie begint met de vraag: zien wij ieder kind écht?

Inclusiever onderwijs. Daar kan niemand tegen zijn … Toch? In een samenleving die diverser wordt is het natuurlijk belangrijk dat kinderen samen opgroeien en elkaars verschillen leren waarderen. Toch blijkt inclusief onderwijs realiseren in de praktijk niet vanzelfsprekend. Dat vraagt om moed, visie én samenwerking voorbij de muren van schoolgebouwen en mooie volzinnen in beleidsstukken. Maar het vraagt naar mijn idee vooral om een fundamentele keuze: willen we een onderwijspraktijk waarin ieder kind zich gezien voelt, of blijven we werken vanuit systemen die vooral gericht zijn op het organiseren van uitzondering?

Van systeem naar mens

De afgelopen jaren is veel gepraat over passend onderwijs, over zorgstructuren, over ondersteuning en over toelaatbaarheidsverklaringen. Maar ergens onderweg zijn we de kern uit het oog verloren: het kind. Inclusiever onderwijs begint niet bij het systeem, maar bij de leerling, met diens unieke talenten, dromen en kwetsbaarheden.

Dat betekent niet dat systemen onbelangrijk zijn. Integendeel. Maar ze mogen het proces niet domineren en frustreren. Wat we nodig hebben is een verschuiving: van denken in doelgroepen naar denken in mogelijkheden, van organiseren rond beperkingen naar samenwerken vanuit vertrouwen.

Inclusie is geen eindpunt, maar een beweging

Inclusief onderwijs gaat wat mij betreft over ontmoeting. Over leerkrachten die bereid zijn om hun lessen aan te passen omdat ze geloven in het potentieel van ieder kind. Over ouders die zich gehoord voelen, en professionals uit zorg, jeugdhulp, welzijn en onderwijs die samen rond een kind staan. Het vraagt ruimte voor maatwerk, maar ook om collectieve afspraken over hoe we die ruimte financieren en organiseren.

De beweging richting inclusie vraagt ook dat we kritisch durven kijken naar wat we ‘normaal’ vinden. Want wie bepaalt eigenlijk wat normaal is? En wat zegt dat over de kinderen die daar (nog) niet aan voldoen?

Wat als we opnieuw zouden beginnen?

Stel je voor: een school waar diversiteit de norm is en niet de uitzondering. Waar leerkrachten niet alleen pedagogisch, maar ook relationeel sterk zijn toegerust. Waar expertise uit de jeugdhulp niet op afstand staat, maar op school aanwezig is. En waar kinderen niet buiten de klas hoeven te vallen om geholpen te worden, maar juist ín de klas hun plek vinden.

Dat vraagt om samenwerking. Regionaal, lokaal, maar vooral persoonlijk. Want inclusie begint niet in beleidsdocumenten, maar in de ontmoeting tussen mensen. Tussen leerkracht en leerling, tussen ouders en school, tussen onderwijs en zorg.

Geen ‘project’ met een einddatum

Inclusiever onderwijs is geen project met een einddatum. Het is een maatschappelijke opdracht. Een opdracht die vraagt om politieke wil, bestuurlijke lef en professionele betrokkenheid. Maar het begint met een simpele vraag: zien wij ieder kind echt?

Laten we die vraag samen blijven stellen. En laten we samen werken aan een onderwijspraktijk waarin verschillen geen probleem zijn, maar een kans. Voor groei, voor verbondenheid en voor echte inclusie!

– Ruud van Hertum, regiodirecteur Oost Aloysius Stichting

Reageren? Mail naar communicatie@aloysiusstichting.nl